dinsdag 12 oktober 2010

DNA en energie...

Dit blog heb ik in juli geschreven en toen op het forum van www.roodbaard.nu geplaatst. Zojuist bekroop me de behoefte om dit verhaal met nog meer mensen te delen. Met een paar kleine aanpassingen hier en daar.
==================================================================

Tijdens één van de blokken van de NLP… en meer opleiding die ik deze zomer gevolgd heb, ging het over energie en DNA. Robbert (red.: Robbert-Paul de Vries, aka @_RoodBaard) zei dat hij die avond met ons allemaal mee naar huis zou gaan, via zijn DNA dat wij nu allemaal bij ons droegen. En door de energie waarmee we allen verbonden zijn.

Dit is ook een verhaaltje over energie en DNA, waar ik sinds dat blok een aantal keren aan teruggedacht heb. Het speelt zich af in juli 2000, nu 10 jaar geleden.

Mijn vriendinnetje Susanne en ik gingen die zomer 2 weken op vakantie. Het was slecht weer die zomer, en het liep storm op last minutes naar de zon. Drie dagen achter elkaar zijn we naar Schiphol gereden in de hoop een leuke, niet al te dure reis te scoren. We waren immers “arme” studenten. Uiteindelijk kwamen we terecht bij een Duitse touroperator, L’Tur, en zouden we de daaropvolgende maandagochtend om 4 uur ’s nachts vanaf Münster-Osnabrück richting Turkije vertrekken. Met mijn moeder had ik afgesproken dat ik bij aankomst zou bellen om te laten weten dat ik veilig aangekomen was, en ik zou me die maandag daarop weer melden. Tja, moeders… wat kan ik zeggen?

We hadden een prima hotelletje in Marmaris, niet al te ver van het strand en het uitgaanscentrum. We genoten volop van zon, zee, strand, en natuurlijk het Turkse nachtleven. Het duurde niet lang of ik had een leuk Turks vakantievriendje opgeduikeld, die vrijwel dag en nacht in mijn buurt te vinden was.

Zo ook die zaterdag, 22 juli. Suus en ik hadden ons, zoals altijd, redelijk bijtijds op het strand geïnstalleerd en inmiddels was het gewoonte dat hij zich dan rond een uur of 15/16 bij ons voegde. Ik kon hem die middag alleen niet om me heen verdragen, we maakten ruzie, hij pakte zijn boeltje en verliet pissig het strand.

Ik had een onbestemd gevoel die dag, voelde me raar, verdrietig zelfs. Ik zat niet lekker in mijn vel. Ik had een dipje of misschien zelfs een soort van heimwee… ik kan het niet anders omschrijven. Belachelijk gewoon en ik had op dat moment geen enkel idee waar het vandaan kwam. Want daar lag ik, op een heerlijk bedje, op een prachtig strand, met een fantastisch uitzicht, warme zon op mijn huid, op onze wenken bediend, en ik wilde maar één ding: naar huis!

We gingen vroeger dan anders van het strand af, fristen ons op in onze kamer en liepen naar het centrum om daar te eten. Voor het eten besloot ik toch even mijn moeder te bellen, gewoon even haar stem horen, misschien dat het dan beter zou gaan. Maar ze nam niet op. Vreemd dacht ik. Ze was alleen thuis, mijn broertje was ook met vrienden op vakantie en mijn vader zat met een groep in het buitenland. Maar goed, het was nog redelijk vroeg, misschien was ze naar vrienden of kennissen. Dus we liepen weer verder en zochten een restaurantje op. Zoals elke avond, gingen we daarna naar de openluchtdisco in Bar Street, maar nog steeds voelde ik me niet happy en ik was niet echt gezellig gezelschap. We dronken 1 drankje en besloten maar om naar huis te gaan. De volgende dag zouden we immers een excursie hebben naar het Griekse eiland Rhodos en zouden we er toch vroeg uit moeten. Op weg naar het hotel, maakte ik toch nog een keer een stop bij een telefooncel op de boulevard om nogmaals te proberen mijn moeder te bereiken. Het was nu rond 23 uur Nederlandse tijd. Nu zou ze toch wel opnemen? Maar nee, weer niet. Het huilen stond me nader dan het lachen.

De volgende dag stonden we om 08:00 uur aan de grote weg te wachten op de bus voor de excursie. Deze kwam maar niet. Later bleek dat we niet goed stonden. Het Duits van Susanne was niet heel erg goed (sorry, Suus :D) en we stonden op de verkeerde plek. We boekten de excursie om naar de daaropvolgende week en pakten onze spullen en trokken weer naar het strand. We kwamen er rond een uur of drie, half vier vanaf. Op de boulevard kochten we wat ansichtkaarten voor een paar thuisblijvers, o.a. voor onze opa’s en oma’s en terwijl we naar het hotel liepen hadden we het over onze grootouders.

Mijn oma was 4 maanden daarvoor overleden, na een kort maar hevig ziekbed, en ik sprak uit dat ik dacht dat gedurende het daaropvolgende jaar, het jaar dat ik in het buitenland zou doorbrengen, waarschijnlijk wel één van mijn andere grootouders zou overlijden. We hebben een hele tijd over hen gepraat, terwijl we intussen op de kamer, onze kaartjes schreven. Om 16 uur zette Suus haar mobiele telefoon aan, zoals zij met haar ouders had afgesproken. Suus zag dat ze een gemiste oproep had, maar kon de voicemail niet afluisteren. Het nummer was onderdrukt. Het duurde echter niet lang voordat de telefoon ging. Maar het was niet voor Susanne. Het was voor mij.

Het was mijn moeder. Ik kan het gesprek niet heel goed meer voor me halen. Volgens mij zei ze dat ik maar even moest gaan zitten (maar dat zat ik al), en al snel daarna vertelde ze dat mijn opa was overleden. Verder zei ze nog iets in de trant van dat ik de telefoon maar aan Suus moest geven, en dat ik het nu wel moeilijk zou hebben en dat ze blij was dat Suus bij me was.

Perplex zat ik voor me uit te staren, terwijl Susanne met mijn moeder sprak. Niet omdat ik geschrokken was, niet omdat ik het niet aan had zien komen (ik wist niet eens dat hij ziek was, en nu ik er over nadenk weet ik eigenlijk nog steeds niet waaraan hij is overleden) en ook niet omdat ik verdrietig was. Maar juist omdat ik precies het tegenovergestelde van dat alles voelde. Ik was opgelucht, ik hoefde niet te huilen, ik voelde een innerlijke rust die ik niet vaak meer op die manier ervaren heb. Ik ben ervan overtuigd (net als mijn vriendin overigens) dat mijn opa en oma bij ons in de kamer waren op het moment dat mijn moeder belde. Ik weet zeker dat ze me voorbereid hebben op dit moment, op dit nieuws.

Ik had een hele goede band met mijn opa en oma. Als kind kwam ik elke vakantie bij ze, van mijn 4de tot mijn 13de. Zomers 6 weken lang op de camping in Loosdrecht, de overige vakanties bij hen thuis in Maarssen. Het verlies van mijn oma is het moeilijkste in mijn leven geweest. Het verlies van mijn opa daarentegen was anders. Mijn opa en oma waren weer samen na 4,5 maand gescheiden te zijn geweest. Het was goed nu. Zo hoorde het te zijn. Die avond heb ik van zo’n bloemenmannetje wat disco’s en restaurants afloopt, 2 rode rozen gekocht en heb deze in de zee gegooid. Zo heb ik afscheid genomen van mijn opa en oma, daar in Turkije. Ik mis ze nog altijd, niet iedere dag meer, maar toch regelmatig. Gelukkig bezoeken ze me nog, en ik weet dat ze altijd bij me zullen zijn.

Oh ja, mijn opa is op zaterdag 22 juli 2000, iets na 23 uur ’s avonds overleden. Vrijwel precies op het moment dat ik voor de 2de keer een poging deed mijn moeder te bereiken, die meer dan 3000 km ver, bij mijn opa was op het moment dat hij overleed.
DNA en energie…

Hoezo? Biologische klok?

Ik ben dol op kinderen. Altijd al geweest. Mijn oma zei vroeger altijd tegen me dat ik ooit directrice van een kindertehuis zou worden. Directrice, omdat ik de enige in de familie was die "zo goed kon leren" en naar het VWO ging. Van een kindertehuis, tja, dat spreekt dan voor zich: kinderen… ik was altijd in de weer met kleine kinderen. Als kind al. Hah,… directrice van een kindertehuis. Mijn oma had er niet verder naast kunnen zitten. Hoewel, met alle studie switches en career moves die ik in mijn volwassen leven heb gemaakt, kan het nog alle kanten op. Je weet het dus nooit, wie weet had mijn oma een vooruitziende blik.

Twee jaar geleden mocht ik tante worden van het eerste kindje van mijn broer. Een meisje, Sofie. Wat was ze mooi! Ik was op slag verliefd op haar, en was dolgelukkig toen ik haar voor het eerst in mijn armen had. Wat een wonder, dit kleine mensje. Zo klein, en met een prachtige bos donker haar. Alle vingertjes en teentjes present. Haar oogjes nog gesloten... ze was nog geen 2 uur oud. Wat speciaal was dat, om voor de allereerste keer de eerstgeborene van mijn broer vast te houden. Hoe gelukkig ik op dat moment ook was, zo blij, zo intens blij... het deed me ook pijn.

Dit was niet hoe ik me, als kind en als jonge vrouw, mijn toekomst had voorgesteld. Ik was de oudste. Ik zou compleet gesettled zijn op mijn dertigste: een lieve man, 2 mooie en gezonde kindjes, een leuk huis met een tuin en een hond. Het ideale plaatje. Of het écht mijn plaatje was, of een plaatje wat van buitenaf is ingeprent laat ik hier even in het midden, maar dat is wat ik altijd gewild had. Het enige waarvan ik ooit zeker ben geweest in mijn leven, was dat ik kinderen wilde. En nu was mijn jongere broer me voor. Ik kan niet zeggen dat ik jaloers was, of dat ik hem benijdde. Dat suggereert voor mij namelijk dat ik het hem niet zou gunnen. En dat is absoluut niet het geval. Ik wil voor mijn familie, mijn broertje het allerbeste. Ik wil hen gelukkig zien. Maar ik wilde heel graag, en nog steeds, wat hij heeft: een gezin.

Mijn 30ste verjaardag vond ik dan ook verschrikkelijk. Er was absoluut niets terecht gekomen van wat ik me op mijn 17de/ 18de had voorgesteld. Dat pad wat ik toen uitgestippeld had, leek van de kaart opgetild te zijn en op een compleet andere plek teruggelegd. Mijlen weg van mijn ambities, weg van mijn idealen, weg van mijn dromen. Gedurende mijn jaren als twintiger was ik steeds verder en verder van mijzelf afgedwaald. Ik had echt niet verder van mijn "Personal Legend" verwijderd kunnen zijn als toen, als op het moment dat ik 30 werd. Ik heb me die dag, nu bijna 3 jaar geleden, verschuild. Laat staan dat ik het gevierd heb dat ik vanaf dat moment als dertiger door het leven zou gaan. Ik voelde me een complete mislukking. Een loser. Waardeloos. Ik had nog steeds niets bereikt. Zo voelde het althans, op dat moment.

Met die 30ste verjaardag werd ik me ineens van nog iets heel anders bewust. Iets wat tijdens mijn laatste jaren als twintiger reeds latent aanwezig was, ontsproot ineens, kwam steeds meer aan de oppervlakte. Er begon iets te tikken. Dat wat in de volksmond de biologische klok werd genoemd. Tik, tak, tik,... Ik was nu 30. Al 30! Wilde ik mijn eerste kind nog voor mijn 35ste krijgen (die grens was inmiddels al opgeschoven van 30 naar 35), dan moest ik toch wel snel aan de bak. Niks zacht getik… een oorverdovend gedonder werd ik gewaar in mijn hele lichaam. Bijna wanhopig stortte ik me op de internetdating websites. Ik meldde me aan op Relatieplanet, op Lexa. En al snel volgde een aantal dates. Ik heb in die tijd met twee mannen contact gehad: mailen, sms-en, bellen en 2 afspraken. Volgens het boekje hadden ze allebei wat ik in een man zocht. Maar er was geen vonk. En dus hield ik het, bij beide mannen, bij 2 dates. Na nog wat heen en weer gemail met een drietal andere mannen, zonk de moed me in de schoenen, en trok ik me weer terug. Het werd weer stil op dating gebied. Ik was er even helemaal klaar mee. Tot begin van dit jaar. Ik maakte alle profielen weer actief en begon weer met daten. Maar weer niks. Was er wél een vonk op geestelijk gebied, dan toch zeker niet lichamelijk, en andersom.

Dus begon ik me af te vragen: “Stel ik te hoge eisen aan een man?” Mijn broer liet me regelmatig weten van wel. Op die manier zou ik nooit iemand vinden. En prinsen op witte paarden, die bestaan nu eenmaal niet. Maar eerlijkheidshalve moet ik bekennen dat ik helemaal niet op zoek was naar een maatje, een minnaar, een beste vriend, een zielsverwant, … nee, ik was op zoek naar een geschikte zaaddonor. Iemand die mij aan een kindje zou kunnen helpen en belangrijker nog, tegelijkertijd mijn “slechte” genen kon compenseren. Daar lag de prioriteit.

Er is veel veranderd afgelopen zomer. Onder andere de manier waarop ik naar mezelf ben gaan kijken. Ik ben van mezelf gaan houden. Elke dag een beetje meer. Een paar weken geleden las ik de volgende quote “When you are looking for the love of your life, look in the mirror!” Het is niet de eerste keer dat ik een dergelijke uitspraak hoor. Je hoeft maar een uitzending van Oprah op te zetten, en de kans is groot dat iets dergelijks aan bod komt. Toch is het nu pas dat ik me realiseer dat dat écht zo is. Ik voel nu in mijn hele lijf, in elke zenuw, in mijn ziel en met heel mijn hart dat alles wel goed komt. Ik weet nu dat het mijn tijd nog niet was, dat ik eerst nog andere dingen te doen heb. En dat is begonnen met liever voor mezelf te zijn, te luisteren naar mijn hart, te doen wat ik wil en nodig acht.

Om die reden heb ik een paar weken geleden mijn profiel van al die dating sites verwijderd: Relatieplanet, Lexa, Knuz en E-matching, de hele rataplan. Weg ermee! Hoewel er een aantal voorbeelden in mijn omgeving zijn van vrouwen die hun man op deze manier hebben leren kennen én die – voor zover ik kan oordelen vanaf de zijlijn – heel gelukkig zijn, weet ik dat internet dating niet de manier voor mij is. Niet nu in ieder geval.

De druk is er eindelijk af… ik ben niet meer op zoek naar een zaaddonor. Ik “moet” niet langer een man vinden voor mijn 33ste. Mijn biologische klok tikt weer zachtjes, wel degelijk aanwezig op de achtergrond maar niet meer alles overheersend. Het zand stroomt langzaam van het bovenste reservoir van de zandloper in het onderste, maar het uurglas is nog meer dan halfvol. Er is dus nog tijd, voldoende tijd. Die man voor mij komt als ik daar klaar voor ben. En die kinderen ook. Als het juiste moment daar is. Als ik mezelf helemaal hervonden heb. Als ik terug ben bij basis.

En in de tussentijd ben ik gewoon een mooie, lieve, spontane, positieve, ambitieuze en levenslustige vrouw die eindelijk met volle teugen van het leven geniet. Maar bovenal een fantastische tante voor mijn prachtige nichtjes Sofie en Faye: de zonnestraaltjes in mijn leven!