zondag 21 november 2010

Geen woorden voor...

Voor degenen die mijn blogs met enige regelmaat lezen, lijkt het misschien dat ik nooit om woorden verlegen zit. Er zijn inderdaad momenten waarop ik zoveel dingen wil zeggen, dat de woordenstroom in volle vaart uit mijn pen lijkt te vloeien, dat het precies op papier komt zoals ik het wil én bedoel en ik nooit naar woorden hoef te zoeken. Deze momenten zijn helaas (nog) schaars.

Want het tegendeel is waar. Er zijn redelijk vaak momenten, dat ik gewoon niet weet hoe ik iets op papier moet krijgen, dat het net is alsof er simpelweg niet genoeg letters in onze Nederlandse alfabet zijn, om te kunnen omschrijven wat ik voel, wat ik vind, wat ik wil zeggen. Dat ik vind dat, dat wat ik wil zeggen veel lekkerder “bekt” (excusez le mot) in een andere taal, in het Engels bijvoorbeeld (of Frans dus).

Hoe dichter het bij me komt, het onderwerp waar ik iets over wil zeggen of schrijven, en hoe meer het me raakt, des te moeilijker vind ik het om er iets over te zeggen. Ik ga op slot. Dat is lastig als ik iets wil delen, waarvan ik weet dat anderen daar misschien iets aan kunnen hebben, waar ik anderen misschien mee zou kunnen helpen. Mezelf kwetsbaar en open opstellen zoals ik tegenwoordig in mijn blogs doe, is echt iets van de laatste tijd. Ik ben van nature vrij gesloten (een echte schorpioen-eigenschap). Het is dus sowieso iets waar ik nog best wel moeite voor moet doen, het komt niet vanzelf. Maar ik heb wel heel sterk het gevoel dat dat is, wat ik hoor te doen. En dus heb ik er ook voor gekozen om op die manier te bloggen, ook al is dat best wennen voor mensen in mijn omgeving die zich af zullen vragen of het nu echt nodig is om mijn hele “hebben en houwen” op internet te zetten. Ik weet echter dat daar mijn kracht ligt, en ik weet dat ik daar mensen mee kan helpen. En al kan ik maar voor één iemand steun bieden, dan is het al de moeite waard geweest.

Iets op papier zetten is dus één ding. Gelukkig heb ik dan nog even de tijd om op zoek te gaan naar een mix van letters, woorden en zinnen die onder woorden kunnen brengen wat ik wil zeggen. Waar het pas écht lastig wordt, is als ik over mijn gevoel moet (of liever gezegd: wil) praten. Als ik de persoon tegenover wie ik zit of sta, wil laten weten wat ik voel. Dat ik met hem of haar meeleef.

Het afgelopen halfjaar ben ik heel vaak in gedachten bij mensen om wie ik veel geef, die belangrijk voor me zijn. Deze lieve mensen hebben tijdens de zomer verschrikkelijk nieuws te horen gekregen en maken een onvoorstelbaar moeilijke periode in hun leven door. Ik heb al zo vaak gedacht om even op te bellen, om te vragen hoe het gaat, maar het blijft bij eraan denken. Een enorme baksteen op mijn hart houdt me tegen. Wat kan ik in hemelsnaam zeggen dat deze pijn ook maar iets kan verzachten? Dat ik me kan voorstellen hoe moeilijk ze het hebben? Hoe zou ik me dat nu kunnen voorstellen? Als het jezelf niet overkomt. De onzekerheid, de angst, het verdriet, de woede, het onbegrip, het onrecht, de leegte… Als ik dit alles al voel, terwijl het verder van me af staat, hoe zullen de mensen die het direct raakt zich dan voelen? Ik denk dat het onmogelijk is om me daar een voorstelling van te maken, en dus kom ik tot de conclusie dat er niets te zeggen valt…

…en tegelijkertijd wil ik juist zoveel zeggen! Eerder deze week was ik bij deze lieverds. Eerlijk gezegd, had ik er redelijk tegenop gezien. Ik ben namelijk niet zo’n held als het om dit soort zaken gaat. Ik moet bekennen dat ik al mee huil als Derek in Grey’s Anatomy wordt neergeschoten, Willem-Alexander en Máxima elkaar op het balkon van het Paleis op de Dam zoenen of als Wendy/ Natascha voor “Hart in Actie” op pad gaan om de medemens te helpen. Ik heb het van niemand vreemd, ik ben nou eenmaal een jankerd, een ongelooflijke softie. Ik was bang dat het bezoek beladen zou zijn, was bang ook dat ik iets verkeerds zou zeggen, was bang voor de stiltes, was bang dat ik me niet groot zou kunnen houden. Want als er iemand in tranen zou schieten, zou ik ongetwijfeld meegaan. Zien huilen, doet huilen. Maar het was lang niet zo beladen als ik had gedacht, het was haast vredig of rustig (tja,… ook daar kan ik geen woord voor vinden om het te omschrijven). Er werd gelachen, er waren gesprekken zoals je die normaal gesproken ook zou voeren. Het was niet zo zwaar als ik gedacht had. Verwacht had.

En toch,… toch was er die stilte. Mijn stilte. Mijn tekort aan woorden, mijn gebrek aan daden. De tranen kwamen uiteindelijk toch. In de auto, terug naar huis. Wat was ik kwaad op mezelf. Boos dat ik het zo moeilijk vond iets te zeggen, woorden van troost, van medeleven. Boos dat ik niet gewoon even een dikke knuffel gaf, iemand in mijn armen nam. Boos dat ik niet in staat ben om over mijn angst heen te stappen, die angst om fouten te maken, die angst om iets verkeerds te zeggen en gewoon even op te bellen. Juist op dit soort momenten als ik zoveel zou willen doen, zoveel zou willen zeggen, ben ik juist het meest gesloten. Teruggetrokken. In gedachten verzonken. Alleen met mijn verdriet. En heb ik er gewoon even geen woorden voor…